Het bouwen van een viool in het kort

Het bouwen van een viool in het kort

Vioolbouw is nog steeds een echt handwerk. Hoogwaardige violen worden 100% met de hand gemaakt, zelfs in onze tijd. Zo kunnen we elk stuk hout individueel benaderen en het bewerken volgens zijn groeikenmerken.
De intuïtie, het karakter, de toonverbeelding van de vioolbouwers zit in hun instrumenten. Klinkt het wild en donker, nederig en zacht of helder en stralend? Is het nauwkeurig gebouwd, met onberispelijke lijnen en veel aandacht voor detail, of vrij, een beetje chaotisch en zorgeloos?

Een paar feiten vooraf:

→ Het maken van een viool duurt ongeveer 150 tot 200 uur
→ Een viool bestaat uit ongeveer 80 afzonderlijke delen
→ Een viool weegt ongeveer 400 g
→ De oudste viool die nu nog wordt bespeeld is meer dan 450 jaar oud

alt

De mal
Een van de meest voorkomende constructiemethoden is de constructie met een binnenmal.
Hier maken de vioolbouwers een mal die de contour en de maat van de viool bepaalt en die steeds opnieuw kan worden gebruikt voor hetzelfde model.
Blokken licht hout (vuren, linden of wilgen) worden tegen de mal gelijmd. Deze worden met de guts in vorm gesneden en kunnen vrij worden gevormd.

                      

 

De krans
De krans wordt opgebouwd uit vijf of zes zijbladen die exact op dikte (tot 1,2 mm dik) zijn geschaafd en met een schraapstaal worden gereinigd. Ze worden over een heet buigijzer in vorm gebogen en dan tegen de blokken gelijmd.
Aan de binnenkant van de krans worden lijmreepjes (bijvoorbeeld van vurenhout) aangebracht. Zij versterken de krans en vergroten het lijmoppervlak voor de rug en de bovenblad.

 

De rug en de bovenblad
Zowel de rug als de bovenblad worden gewoonlijk uit twee delen samengevoegd. Bij deze dakvormige planken staan de jaarringen loodrecht op de basis. Hierdoor hebben ze de beste akoestische eigenschappen en kunnen ze de druk van de snaren goed tegenhouden.
De onderkant van de planken wordt vlak geschaafd (d.w.z. recht en vlak in alle richtingen) en vervolgens wordt de contour van de krans (+randoverstek) opgetekend. De voeg dient als middellijn. Langs de getekende lijn wordt uitgezaagd. Gutsen en schaven worden gebruikt om de welving uit de nu vioolvormige panelen te werken.

 

 

 

           

 

De buitencontour van de bovenblad en rug wordt precies gesneden zodra de randen van de panelen een dikte van ongeveer 5 mm hebben bereikt en gemakkelijker te vormen zijn. De randoverstek is enkele millimeters breed en de buitenrand loopt evenwijdig met de krans.
In de bladen wordt naast de rand een 1,2 mm brede sleuf gegraven, die in de hoeken spits toeloopt en waarin de inleg van twee zwarte en één lichte houtspaan wordt gelijmd.

 

 

 

 

Tenslotte wordt de goot (de tegenzwaai van de welving) gevormd, waarna alle oneffenheden worden gladgeschraapt met de schraapstaal. Tenslotte wordt de rand afgerond.
Als de welving klaar is, wordt het werkstuk omgedraaid en van binnenuit uitgehold. Nu worden de panelen met behulp van een diktemeter op de juiste dikte gebracht.

 

 

Vervolgens worden de ff-gaten in het bovenblad gesneden en wordt de basbalk ingepast.

De rug en de krans worden eerst aan elkaar gelijmd. Vervolgens wordt de mal van de blokken losgehaald en voorzichtig uitgenomen. Voordat de bovenblad op de krans wordt gelijmd, wordt de hoogte van de zijwanden gecontroleerd en worden de resterende lijmreepjes tegen de zijwanden gelijmd. Nu kan de klankkast gesloten worden.

 

Hals en krul
Uit de halsblok wordt de silhouette van de hals, schroevenkast en krul gezaagd. Dan wordt het verloop van de windingen op de twee vlakke zijden links en rechts getekend.

Met zaag, guts en beeldhouwershamer worden deze windingen uitgewerkt.

 
Nadat de krul is gevormd, wordt de schroevenkast uitgehold en worden de rondgaande groeven gesneden en de randen gebroken.


De hals wordt dan in de klankkast ingepast. Samen met de toets wordt de gelijmde hals in zijn definitieve vorm gesneden.

Speelklaar maken
Nu wordt het witte ( ongelakte) instrument speelklaar gemaakt:
De vier stemsleutels, het zadel- en het bruggetje worden gemonteerd. De stapel wordt ingebracht door het F-gat. De kam wordt gesneden. De snaren worden bespannen en de kinsteun wordt gemonteerd.
Nu wordt de viool voor het eerst bespeeld en brengen we eventuele klankverbeteringen aan door de dikte van het boven- en achterblad aan te passen.
Als alles naar wens is, wordt de viool weer gedemonteerd en vervolgens gevernist.

 

 

Productaanvraag

This site is registered on wpml.org as a development site.